De Luisterlijn: in 2021 wederom meer dan 350.000 gesprekken
AlgemeenTWENTE - Het aantal gesprekken dat vrijwilligers bij de Luisterlijn voeren blijft onverminderd hoog. In 2021 waren dat er maar liefst 354.352. Dat zijn er iets minder dan het jaar ervoor. Volgens de organisatie komt dit voornamelijk door zwaardere en langere gesprekken. Zo wordt er vooral contact opgenomen bij verdriet, eenzaamheid of zorgen. Om alle oproepen te kunnen beantwoorden is De Luisterlijn opzoek naar nieuwe vrijwilligers.
De behoefte aan een luisterend oor is de afgelopen jaren flink toegenomen. Door de wereldwijde pandemie raakten veel mensen sociaal steeds geïsoleerder. Wanneer contact met familie, vrienden of in de supermarkt, op straat niet altijd mogelijk is, biedt de Luisterlijn uitkomst. Mariëlle Alsop, trainer/begeleider van de locatie Borne: “Dag en nacht zitten getrainde vrijwilligers klaar om zonder oordeel te luisteren naar mensen in kwetsbare situaties. Mensen die op moeilijke momenten in hun leven ondersteuning nodig hebben in de vorm van een goed gesprek. Voor hen zijn we er. Maar om aan die behoefte te blijven voldoen, zijn we voor onze locatie in Borne hard op zoek naar nieuwe vrijwilligers.”
“De versoepelingen van de coronamaatregelen waren, begrijpelijkerwijs, voor veel vrijwilligers het sein om na de enorme inzet van het afgelopen jaar ook tijd en ruimte voor zichzelf te nemen”, zegt Mariëlle Alsop, van de Luisterlijn in Borne. “De Luisterlijn Borne is daarom ook dringend op zoek naar mensen die tijd en ruimte hebben om overdag, maar ook ’s nachts een luisterend oor te bieden.”
Wie interesse heeft of meer informatie wil, kan een e-mail sturen naar borne@deluisterlijn.nl of kijken op de website www.deluisterlijn.nl.
De Luisterlijn is dag en nacht bereikbaar voor een vertrouwelijk gesprek, per telefoon (088 0767 000), chat (deluisterlijn.nl) of mail. Door te luisteren helpen bijna 1.500 getrainde vrijwilligers zorgen, pijn en verdriet (even) het hoofd te bieden. De Luisterlijn bestaat al meer dan zestig jaar en wordt gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
